Kaiserschmarrn, Gröstl en Schnitzel

Goed nieuws: je hoeft echt niet te wachten tot je weer op de ski’s staat in de Oostenrijkse Alpen, want deze heerlijke wintersportgerechten kun je ook thuis makkelijk maken. Tijd om even weg te dromen naar de bergen – met een gevulde maag natuurlijk.

Stevig, warm en vullend: de Tiroler keuken

De keuken uit Tirol – en eigenlijk uit heel Oostenrijk – staat bekend om zijn stevige, voedzame gerechten. Niet zo gek, want wie de hele dag op de latten staat, heeft energie nodig. Denk aan bloem, aardappels en pasta als basis, gecombineerd met hartige ingrediënten zoals spek, ui en natuurlijk... een hoop smaak. In de berghutten eet je dingen die je thuis misschien niet zo snel maakt, maar die daarboven op 2.000 meter hoogte zó perfect smaken. En goed nieuws: ze smaken thuis ook heerlijk!

Kaiserschmarrn, keizerlijk genieten!

Waarschijnlijk heeft iedereen die ooit op wintersport is geweest in Oostenrijk wel eens Kaiserschmarrn gegeten. Het lijkt op een dikke pannenkoek die in stukjes wordt gescheurd, rijkelijk bestrooid met poedersuiker, en vaak geserveerd met pruimencompote. Soms zitten er ook rozijnen in verwerkt, voor een extra zoete bite.

"In de Oostenrijkse bergen eet je geen maaltijd, je beleeft 'm!! Met Kaiserschmarrn als kroon op je skidag."

Maar waar komt deze lekkernij eigenlijk vandaan? Zoals bij veel traditionele gerechten, doen er meerdere verhalen de ronde. Eén daarvan voert ons terug naar keizer Franz-Joseph en zijn vrouw keizerin Sisi – je weet wel, die van de kerstfilms en de prachtige jurken. Het verhaal gaat dat er een luchtig gerechtje was klaargemaakt voor Sisi, die een voorkeur had voor lichte maaltijden. Zij vond het echter te zwaar en schoof het bord door naar haar man. Die vond het wél heerlijk en vroeg er vaker om. Omdat hij het verkeerd verstond, werd het ‘Kaserschmarrn’ ineens ‘Kaiserschmarrn’ – keizersrommel, vrij vertaald. En voilà: een klassieker was geboren.

Een andere theorie is dat de naam niets met de keizer te maken heeft, maar dat het gerecht die titel kreeg vanwege z’n rijke, bijna luxe uitstraling. Hoe dan ook: Kaiserschmarrn is een feestje op je bord. Oorspronkelijk bedoeld als dessert, maar vandaag de dag ook een populaire lunch in de bergen.

Tiroler Gröstl: restjes worden feestjes

Een ander wintersportfavoriet is zonder twijfel de Tiroler Gröstl. Dit stevige gerecht heeft iets weg van de Zwitserse rösti, maar is net even anders. Het is ontstaan als een typisch restjesgerecht. Vroeger maakten hotels en restaurants vaak te veel eten, en in plaats van het weg te gooien, bakten ze de overgebleven aardappels, uien en stukjes vlees op in één pan. Voeg daar een gebakken eitje bovenop aan toe en voilà: een vullend, smaakvol gerecht dat snel geliefd werd bij zowel personeel als gasten.

"Wat ooit begon als restjeseten voor het keukenteam, is nu een van de meest geliefde gerechten op de piste: Tiroler Gröstl is comfort food op z'n best."

Gröstl wordt vaak geserveerd in een gietijzeren pan en hoeft niet à la minute op tafel. Je kunt het lekker op een laag vuurtje warm houden en steeds een beetje opscheppen. Perfect dus voor drukke berghutten – en net zo fijn thuis op een luie zondag. Het is voedzaam, hartig en geeft je weer volop energie. Een bord Gröstl is dan ook zeker geen straf!

Wiener Schnitzel: klassieker met een krokant randje

We sluiten af met een absolute topper: de Wiener Schnitzel. Oorspronkelijk afkomstig uit Wenen, maar tegenwoordig niet weg te denken uit de menukaarten van wintersportgebieden. En ja, sommige berghutten maken er bijna een sport van om ze zó groot te serveren dat ze amper op je bord passen. Vaak met frietjes, citroen en een groot glas koud bier erbij. genieten maar!

Traditioneel wordt een Wiener Schnitzel gemaakt van kalfsvlees, dat eerst dun wordt geslagen, daarna gepaneerd met bloem, ei en paneermeel, en vervolgens gebakken in een flinke laag olie of reuzel. Het resultaat? Een goudbruin, krokant korstje met een zachte binnenkant. Geserveerd met aardappelgarnituur is dit gerecht de ultieme combinatie van eenvoud en smaak.

Recept voor Kaiserschmarrn

Ingrediënten:

• 50 gram rozijnen
• 3 eetlepels ml rum (optioneel)
• 4 eieren, gescheiden
• 30 gram suiker
• 375 milliliter melk
• 1 eetlepel vanillesuiker
• 125 gram bloem
• 40 gram boter
• snufje zout
• poedersuiker om te garneren
• pruimenjam of compote

Heb je alle ingrediënten in huis? Aan de slag dan maar!

1. Week de rozijnen of in warm water óf in de rum, doe dit ongeveer een klein uurtje van te voren.
2. Maak een beslag van de eidooiers, suiker, melk, bloem en het snufje zout.
3. Klop de eiwitten stijf. Doe dit bij voorkeur in een stenen of RVS kom en zorg dat deze 100% vetvrij is. Dit kun je doen door de kom te spoelen met citroensap of azijn. Daarna wel goed afdrogen.
4. Vouw heel voorzichtig de eiwitten door het beslag heen.
5. Giet de geweekte rozijnen af, en vouw deze heel voorzichtig door het beslag heen.
6. Verhit een koekenpan met een beetje boter. Olie kan ook maar boter is veel lekkerder. Vul de pan met een grote lepel beslag en smeer dit een beetje uit zodat er overal evenveel beslag zit.
7. Laat dit op laag vuur rustig bakken. Als de onderkant goudbruin is en de bovenkant wat droog, draai je de pannenkoek om.
8. Dan laat je de pannenkoek ongeveer een minuutje bakken en maak je er met een spatel allemaal kleine stukjes van.
9. Als alles goudbruin gebakken is, kan het uit de pan op het bord. Bestuif de stukjes pannenkoek met poedersuiker en serveer met pruimenjam.
10. Als je niet van pruimenjam houdt kun je natuurlijk altijd een ander soort jam nemen.

Eet smakelijk.

Groetjes, Evelien.